Interview met John Doelman, Directeur Research & Development bij Trouw Nutrition
John Doelman: “Sta open voor ervaringen buiten je eigen ‘bubbel’, blijf nieuwsgierig, blijf leren en houd je kennis op peil, ook na je studie. Blijf niet hangen in dogma’s en paradigma’s, maar sta open voor ontwikkelingen in de agrarische sector en daarbuiten.”
John Doelman werkt sinds 2016 bij Trouw Nutrition in Boxmeer. Daar hield hij zich eerst bezig met aminozurenvoorziening in relatie tot melkeiwitproductie, nutritionele modellering en darmgezondheid. Inmiddels is hij directeur R&D. Trouw Nutrition is al jarenlang een trouwe sponsor van de NZV.
Kun je iets vertellen over je achtergrond?
Mijn ouders komen van een melkveebedrijf in Nederland en emigreerden naar Canada, waar ik geboren ben en opgroeide. Ik studeerde dierwetenschappen in Iowa en Guelph. In 2011 promoveerde ik in Guelph in de melkveevoeding. In mijn onderzoek combineerde ik moleculaire biologie en mathematische modellering, met behulp van microarrays en transcriptoomanalyse. In 2016 haalde Leo den Hartog mij over om in Nederland te komen werken. Ondanks mijn Nederlandse achternaam spreek ik nog (te) weinig Nederlands, maar daar wordt aan gewerkt!
Wat zijn de belangrijkste activiteiten van Trouw Nutrition?
Trouw Nutrition valt onder Nutreco en is wereldwijd actief in de diervoeding. Premixen, specialties (onder andere kalvermelk) en diervoedertoevoegingen (Selko) zijn onze belangrijkste markten, maar we leveren ook mengvoeders; de focus van het bedrijf verschilt per regio. In Canada leveren we bijvoorbeeld meer complete voeders, terwijl in Europa de premixen en specialties een groter deel van onze omzet vormen. Onder de Nutreco-paraplu valt ook Skretting, producent en leverancier van voeders voor de aquacultuursector.
Welke ontwikkelingen zie jij in de diervoedersector en de agrarische sector in het algemeen?
Ik verwacht een consolidatie van de markt, maar ik zie wel dat voormalige klanten van ons vaker concurrenten worden. De focus op additieven en speciaalvoeders zal nog verder toenemen door de aandacht voor diergezondheid en -welzijn en milieuaspecten.
De eiwittransitie (minder consumptie van dierlijk eiwit) zal gevolgen hebben voor onze sector. Nutreco investeert daarom ook in ‘cellulair voer’, substraten voor de fermentatieve productie van niet-dierlijke en niet-plantaardige eiwitten. Deze eiwitbronnen kunnen een duurzaam alternatief zijn, maar ik zie ze vooral als complementair ten opzichte van traditionele eiwitten in ons voedselpatroon. Wereldwijd neemt de consumptie van dierlijk eiwit nog steeds toe, dus Trouw Nutrition blijft zich richten op voeders voor landbouwhuisdieren. Ons motto blijft Feed the Future en daarvoor blijven verschillende opties nodig.
Voor veehouders geldt dat automatisering, technologie en data een steeds grotere rol gaan spelen. Als boerenbedrijven levensvatbaar willen blijven dan zullen ze mee moeten gaan in die trends. Studenten dierwetenschappen zullen dus ook toegerust moeten zijn om deze ontwikkelingen te stimuleren. Het is uiteindelijk hun en onze taak om waarde te creëren voor de veehouders.
Daarnaast wil ik opmerken dat verbinding tussen stad en platteland, tussen producent en consument, tussen boer en burger aandacht vraagt: In de samenleving neemt de betrokkenheid van burgers bij voedselproductie toe en dat is positief. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om burgers te voorzien van betrouwbare informatie over landbouw, veeteelt en voedselproductiesystemen.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen Canada en Nederland?
Agrarisch onderwijs en wetenschap zijn in Canada anders georganiseerd dan in Nederland. WUR heeft bijvoorbeeld meer directe contacten met het bedrijfsleven en ook de financiering van onderzoek is hier meer gemengd, zoals in publiek-private samenwerkingsprojecten in Nederland en in de Europese Unie. Het is in Canada ook minder gebruikelijk dat studenten stage lopen in het bedrijfsleven in eigen land of daarbuiten. Die stages geven Nederlandse studenten al tijdens hun opleiding een inkijkje in het agrarische bedrijfsleven en een brede en open blik op de wereld. Dat geeft inzicht in overeenkomsten en verschillen tussen regio’s in de wereld.
Hoe zie je de rol van de huidige studenten dierwetenschappen?
Als Trouw Nutrition zijn we nauw betrokken bij Wageningen UR, in publiek-private samenwerkingsprojecten, als stageplaats voor studenten dierwetenschappen en als werkgever voor alumni. Voor ons vormen WUR-studenten een ‘talentenpijplijn’, waar we graag en veel gebruik van maken. Dierwetenschappenstudenten zijn wat ons betreft ambassadeurs voor de veehouderij van de toekomst. Ze zijn goed toegerust om de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, diergezondheid en dierwelzijn aan te gaan. De jeugd biedt vaak nieuwe perspectieven waar we allemaal ons voordeel mee kunnen doen. Het WUR-curriculum staat internationaal hoog aangeschreven en Nederland loopt van oudsher voorop in innovaties in landbouw en veehouderij.
Wil je onze studenten en alumni nog iets meegeven?
Sta open voor ervaringen buiten je eigen ‘bubbel’, blijf nieuwsgierig, blijf leren en houd je kennis op peil, ook na je studie. Blijf niet hangen in dogma’s en paradigma’s, maar sta open voor ontwikkelingen in de agrarische sector en daarbuiten. Ik merk dat WUR-studenten tegenwoordig meer maatschappelijk betrokken zijn dan vroeger, een goede ontwikkeling! De populatie dierwetenschappenstudenten is nu ook diverser: meer vrouwelijke studenten en meer studenten die niet zelf van een boerenbedrijf komen. En dat leidt ook onder studenten tot bredere, interdisciplinaire en meer maatschappelijke discussies die nodig zijn om onze sector sterk te houden.